n Heel eind zijn we gekomen, moeder,
op onze in elkaar geknutselde benen, langs
snelwegen buitenaards dreigend, met deze
aardappelmoeheid waaraan wij lijden,
op de tandem der moederbinding,
Een ritme, een beweging.
Uit dezelfde kruik hebben we gedronken,
dezelfde spenen, in kamers als deze
onze lichamen ge-ent, afglijdend naar blauwe
diepten, voor altijd weer vreemden.
Welkomen uw bloed, moeder, om te
lengen het mijne ongelegen.