relicten
De laatste tram is voorbij,
de eerste moet nog gecreeerd.
Alles verkeert hier in ademnood,
asemmer en lauwe stoof stammen
van weleer. Vriendin, vraag ik,
is Thebe al gevallen? Een spijtige
beaming gaat door haar oog. Alsof
we vonken waren, ternauwernood
nog gaande, as die in de bouwval
dooft. Relicten zijn we en schier-
bestaanden. Niets zo stil, of
een knispering kust ons dood.
poezie:
Zielsvrienden (gedichten, De Arbeiderspers 1991)
Hoewel de gedichten in deze bundel weinig andere onderlinge samenhang vertonen dan hun zielsverbondenheid met de dichter, zijn ze in drie groepen verdeeld, dit enkel omdat de gedichten van het middelste deel als gemeenschappelijke factor hebben dat ze in Wenen zijn ontstaan. Dat dit automatisch nog twee parten oplevert, te weten: een eerste en een laatste, is een raadsel waarvan wij de oplossing maar liever aan de mathematici overlaten. De gewoonste dingen zijn nu eenmaal het geheimzinnigst.